Beschrijving Stap 7 | Aanvraag en toewijzing

  • Nu alle gegevens compleet zijn, dient de Toegang een aanvraag in bij de backoffice van de gemeente die volgens het woonplaatsbeginsel verantwoordelijk is.
  • De backoffice van de gemeente die volgens het woonplaatsbeginsel verantwoordelijk is maakt indien nodig de beschikking op en verstuurt deze naar de jeugdige/het gezin. Deze backoffice levert de gegevens ook aan bij de gastheergemeente Tilburg.
  • Vervolgens verstuurt de gastheergemeente Tilburg een Toewijzing jeugdhulp (JW 301 bericht) naar de Jeugdhulpaanbieder namens de verantwoordelijke gemeente.

  • Komt de verwijzing van een gecontracteerde GI zoals JBB, Leger des Heils of William Schrikker Groep? Dan stuurt de GI een bepaling jeugdhulp met hierin de gegevens over de te leveren zorg naar de jeugdhulpaanbieder. De jeugdhulpaanbieder stuurt vervolgens  via het berichtenverkeer een JW315-bericht (Verzoek om Toewijzing). Bij akkoord stuurt de gemeente hier JW301-bericht (Toewijzing jeugdhulp) op terug. Op basis van dit bericht kan de jeugdhulpaanbieder de zorg starten en declareren.
  • Komt de verwijzing van een andere GI? Dan stuurt de GI een bepaling jeugdhulp met hierin de gegevens over de te leveren zorg naar de jeugdhulpaanbieder. De GI meldt zich bij inkoopjeugdhvb@tilburg.nl als de maatregel nog niet bekend is bij de verantwoordelijke gemeente.
    De gemeente stuurt op basis van de ontvangen bepaling een JW 301-bericht (Toewijzing jeugdhulp) naar de jeugdhulpaanbieder. Nu kan de jeugdhulpaanbieder de zorg starten en declareren.

  • Bij een verwijzing via het medisch domein dient de jeugdhulpaanbieder via het berichtenverkeer een Verzoek om Toewijzing jeugdhulp in (JW 315 bericht) bij de gemeente die volgens het woonplaatsbeginsel verantwoordelijk is.
  • De backoffice van de gemeente die volgens het woonplaatsbeginsel verantwoordelijk is maakt indien nodig de beschikking op en verstuurt deze naar de jeugdige/het gezin. Deze backoffice levert de gegevens ook aan bij de gastheergemeente Tilburg.
  • Vervolgens verstuurt de gastheergemeente Tilburg via het berichtenverkeer een Toewijzing jeugdhulp (JW 301 bericht) naar de jeugdhulpaanbieder namens de verantwoordelijke gemeente.

Aanvragen en toewijzen

Vanaf de meldingsdatum bij de Toegang tot en met het afgeven van de beschikking zit maximaal 8 weken. Tussen het daadwerkelijk aanvragen van zorg door de toegangsmedewerker en het afgeven van de beschikking/toewijzing door de gemeente zit maximaal 2 weken.

Tussen het aanvragen van een Verzoek om toewijzing (JW315)  en het afgeven van de beschikking/toewijzing door de gemeente zit maximaal 5 werkdagen. Via een antwoordbericht (JW319) kan deze termijn verlengd worden met 8 weken.

Elke regiogemeente bepaalt zelf of ze een beschikking/brief maken en wat daarin staat. Per type aanvraag en zorg kan de inhoud van een beschikking of brief afwijken. Doorgaans gaat het om de volgende gegevens:

  • Gegevens van de jeugdige
  • Besluitnummer
  • Resultaat
  • Aanbieder
  • Productcategorie
  • Productcode
  • Omvang (volume, eenheid en frequentie)
  • Periode van beschikking

Naar de zorgaanbieder gaat altijd een toewijzing jeugdhulp (JW301) via het digitale berichtenverkeer. Deze JW301 is de bevestiging voor de aanbieder, dat de zorg geleverd mag worden en gedeclareerd kan worden. In basis staan de volgende gegevens in een toewijzing richting de aanbieder:

  • Gegevens van de jeugdige
  • Toewijzingsnummer
  • Productcategorie
  • Product
  • Omvang (volume, eenheid en frequentie)
  • Periode van beschikking

Als je vragen hebt over een aanvraag, bijvoorbeeld als de aanvraag of het verzoek om toewijzing is afgewezen, kun je die vraag stellen aan de gemeente waar de aanvraag is ingediend of die de aanvraag heeft afgewezen/beschikt

Woonplaatsbeginsel

Het woonplaatsbeginsel in de Jeugdwet bepaalt welke gemeente verantwoordelijk is voor de hulp aan de jeugdige. Deze gemeente betaalt ook de jeugdhulp.

Op 1 januari 2022 is het woonplaatsbeginsel gewijzigd. Welke gemeente verantwoordelijk is voor jeugdhulp hangt af van de woonplaats van de jeugdige. Om de woonplaats van de jeugdige te bepalen sluit je aan bij de inschrijving van de jeugdige zelf in de Basisregistratie Personen (BRP). Hierbij zijn er 2 situaties (zie begrip ‘woonplaats’ uit artikel 1.1 Jeugdwet):

  • Jeugdhulp zonder verblijf: de gemeente waar de jeugdige volgens de BRP staat ingeschreven is verantwoordelijk voor de jeugdhulp.
  • Jeugdhulp met verblijf: de gemeente waar de jeugdige volgens de BRP stond ingeschreven voorafgaand aan de verhuizing naar de eerste verblijfsplek is en blijft verantwoordelijk. Deze gemeente is dan verantwoordelijk voor alle jeugdhulp, ook voor de ambulante jeugdhulp die aanvullend op de jeugdhulp met verblijf nodig is.

Deze regels gelden voor jeugdhulp aan jeugdigen jonger dan 18 jaar en voor jeugdhulp aan jeugdigen ouder dan 18 jaar (verlengde jeugdhulp). Het is dus niet meer zo dat de woonplaats van de jeugdige in het kader van de Jeugdwet wijzigt als de jeugdige 18 jaar wordt. Ook gelden deze regels voor jeugdhulp aan ouders. Je kijkt dan naar de woonplaats van de jeugdige.

De aanvraag of het Verzoek om Toewijzing wordt ingediend bij de gemeente die volgens het woonplaatsbeginsel verantwoordelijk is.

Tarieven

De meest actuele producten en tarieven zijn te vinden op de Wegwijzer Jeugd.  Vrijwel alle producten worden afgeven in de frequentie totaal binnen geldigheidsduur. In het productenboek op de Wegwijzer zijn eventuele uitzonderingen te vinden. Met de Rekentool 'totaal binnen geldigheidsduur'  kan een omvang makkelijk worden omgerekend naar totaal binnen geldigheidsduur.

Richtlijn maximale duur toewijzing

  • De maximale termijnen voor onderstaande zorg zijn richtlijnen, geen standaarden.
  • De duur moet altijd passen bij het traject en de afstand tot het resultaat.

 

Segment Richtlijn maximale duur
Segment 1 Wordt zonder einddatum aangevraagd en beschikt. Duur traject is de verantwoordelijkheid van Crossroads. Einddatum wordt wel opgenomen in het  plan van aanpak.
Segment 2
  • Pleegzorg en gezinshuizen: maximaal vijf jaar. Let op: pleegoudervoogdij en perspectiefbiedende pleegzorgplaatsingen mogen ook langer dan 5 jaar toegewezen worden.
  • Woonleefgroepen en woonvormen: maximaal twee jaar
Segment 3 Uitgangspunt één jaar*
Segment 4 De verwijzer maakt een inschatting van een passende looptijd (dit kan per product erg verschillend zijn) met daarbij een maximale duur van twee jaar.
Segment 5 Wordt zonder einddatum aangevraagd en beschikt. Uitstroom na maximaal 4 weken. Dit is de verantwoordelijkheid van Crossroads.
ED 45ED1  | Diagnostiek ED: één jaar

45ED2  | Behandeling ED: anderhalf jaar

45ED3  | Extra behandelingen: half jaar

Beschermd wonen Vanaf 16 jaar tot maximaal 18 jaar, maximaal twee jaar
LTA Maximaal één jaar
PGB Volgt richtlijnen ZIN hierboven

*NB:

Dagbegeleiding:
Uitgangspunt is maximaal één jaar, tenzij er sprake is van specifieke omstandigheden. Bijvoorbeeld jeugdigen met een verstandelijke beperking veelal met bijkomende gedragsproblematiek (zoals problemen in de emotie-regulatie, aandachtsproblemen en agressie). Deze jeugdigen hebben bovengemiddelde en langdurige behoefte aan fysieke nabijheid van begeleiding.

Respijtzorg:
Uitgangspunt is maximaal één jaar, tenzij er sprake is van specifieke omstandigheden. Bijvoorbeeld jeugdigen met een ernstige meervoudige beperking die door hun jonge leeftijd nog niet altijd in aanmerking komen voor de Wlz. Daarnaast ook de doelgroep met een ernstige tot matige verstandelijke beperking veelal met bijkomende gedragsproblematiek (zoals problemen in de emotie-regulatie, aandachtsproblemen en agressie). Deze jeugdigen hebben een boven gemiddelde en langdurige behoefte aan fysieke nabijheid.

Combinatie producten jeugdhulp 2024

In het het combinatieschema zie je op hoofdlijnen welke producten naast elkaar mogen. De tool is gedetailleerder en uitgewerkt op productcodes.

Download Combinatieschema jeugdhulp 2024 >
Download Zoektool combinatieschema jeugdhulp 2024 >

Het uitgangspunt is dat de jeugdhulp zoveel mogelijk door dezelfde aanbieder wordt geboden. Ook al mogen verschillende vormen van hulpverlening volgens het schema naast elkaar of juist niet, blijf altijd kritisch kijken naar wat echt noodzakelijk en best passend is. Het schema is een richtlijn. Er is altijd maatwerk mogelijk. Overleg hiervoor met je lokale kwaliteitsmedewerker.

Een toelichting op het combinatieschema:

  • Het schema is aan ontwikkeling onderhevig, gebruik daarom altijd de versie op de website.
  • LTA is mogelijk naast Segment 1. Er moet dan wel afstemming zijn geweest met Crossroads.
  • LTA kan naast Segment 2 toegewezen worden, zolang het geen 24 uurs voorziening met verblijf is. LTA kan bij hoge uitzondering naast een andere LTA voorziening lopen.
  • LTA en Jeugdzorgplus vallen onder het type hoog specialistische zorg, maar vallen niet onder Crossroads.
  • Vanuit Segment 2 wordt vanuit toewijzing voor de gezinshuizen, kleinschalige woonleefgroepen en zelfstandigheid bevorderende woonvormen veel ambulante begeleiding geboden.
  • Pleegzorg kan bij uitzondering naast de overige voorzieningen in Segment 2 toegewezen worden, bijvoorbeeld wanneer een kind in het weekend naar een netwerkpleeggezin gaat.
  • Respijtzorg met én zonder overnachting kan naast pleegzorg toegewezen worden, maar alleen als het dient ter ontlasting van het pleeggezin.
  • Dagbegeleiding naast een kleinschalige woonleefgroep en een zelfstandigheid bevorderende woonvorm, die gericht is op het aanleren van vaardigheden valt onder de verantwoordelijkheid van de woonvoorziening. Als dagbegeleiding gericht is op dagbesteding, dan kan het vanuit Segment 3 naast de woonvoorziening vanuit Segment 2 toegewezen worden.
  • Verschillende producten voor respijtzorg kunnen naast elkaar toegewezen worden zolang deze niet in hetzelfde weekend/op dezelfde dag ingezet worden. Bijvoorbeeld jeugdige gaat één keer per maand een heel weekend en één keer per maand alleen zaterdag.
  • Ambulante behandeling vanuit Segment 4 kan naast alle woonvormen vanuit Segment 2 toegewezen worden. JOH begeleiding moet wel vanuit een woonvorm zoals het gezinshuis.
  • GGZ begeleiding vanuit Segment 4 kan als enige vorm van begeleiding ernaast toegewezen worden op het moment dat er specialistische kennis vereist is om de benodigde ondersteuning te kunnen bieden.
  • Combinatie van twee dezelfde producten in Segment 4 is mogelijk als:
    • het gaat om twee verschillende aanbieders
    • de zorg op andere momenten wordt ingezet
    • de aanbieders op de hoogte zijn van elkaar. Overleg deze combinatie altijd met de kwaliteitsmedewerker of de zorg wel door twee verschillende aanbieders geboden moet worden.
  • Als medicatiecontrole onderdeel is van een breder behandeltraject (dus overlapt met een behandeltraject) mag het niet als een los product aangevraagd worden. Het wordt dan meegenomen in de productcode die voor de behandeling wordt aangevraagd en toegewezen.
  • Als vaktherapie onderdeel is van een meeromvattend hulpverleningstraject (dus bijvoorbeeld als onderdeel van een JOH behandeling of onderdeel van een GGZ begeleiding) wordt de vaktherapie niet als een apart product aangevraagd. Het wordt dan meegenomen in de productcode die voor de behandeling of begeleiding wordt aangevraagd en toegewezen. Als de vaktherapie door een andere aanbieder wordt geboden dan de aanbieder die de behandeling biedt, moet de aanbieder van de behandeling de aanbieder van de vaktherapie in onderaannemerschap nemen.
  • Wanneer vaktherapie als alleenstaand traject wordt geboden, kan het wel als een los product worden aangevraagd. Dan is het maximaal 25 sessies.

Wil je nog wat weten over de combinaties die mogelijk zijn in 2022?  Download Schema combineren producten en arrangementen (versie december 2019) >

Zorgaanvraag wijzigen

Het kan zo soms zijn, dat na de start van het jeugdhulptraject andere zorg nodig blijkt te zijn. Bijvoorbeeld als na de start blijkt dat er meer van dezelfde zorg nodig is of misschien wel uit een ander segment. Op bepaalde punten is het lokaal misschien net iets anders geregeld. Dit heeft te maken met de capaciteit en de inrichting van lokale toegangen. Lees meer over wijzigen van lopende toewijzingen >

Berichtenverkeer

Alle regiogemeenten gebruiken het landelijk Berichtenverkeer iJW voor het veilig uitwisselen van berichten met zorgaanbieders. Gecontracteerde zorgaanbieders zijn hiervoor aangesloten bij VECOZO of gebruiken de VNG Berichtenapp en gemeenten gebruiken het GGK. De basis van het berichtenverkeer zijn de AGB van een zorgaanbieder en de BSN van een jeugdige. Wil je meer weten over het berichtenverkeer?  Bekijk dan iJw | iStandaarden.

Zorgaanbieders maken berichten aan voor de gemeente die volgens het woonplaatsbeginsel verantwoordelijk is voor de jeugdhulp. Een regiogemeente maakt na beoordeling van de aanvraag zelf een toewijzing aan.  Vanwege de regionale samenwerking binnen de regio Hart van Brabant gaan alle berichten achter de schermen via de gemeente Tilburg van de zorgaanbieder naar de betreffende gemeente en vice versa. Daarnaast verwerkt Tilburg alle declaraties voor de gehele regio.

Dit heb je nodig voor een aansluiting op het berichtenverkeer als zorgaanbieder:

  • Een account bij VECOZO (Veilig Communiceren binnen de Zorg). Dit gebruik je om berichten te versturen en ontvangen. Aansluiten op VECOZO is eenvoudig. Raadpleeg hiervoor het 6-stappenplan van VECOZO. Let erop dat je gegevens op orde zijn (AGB-code en KvK-nummer) en overeenkomen met het contract dat je hebt afgesloten.
  • Aansluiting VECOZO-account op een softwarepakket dat voldoet aan alle eisen van iJW Berichtenverkeer Een softwarepakket genereert automatisch te versturen berichten in de juiste codetaal en verwerkt ontvangen berichten in gewone tekst. Het is aan jou of je kiest voor zo’n pakket of de berichten handmatig verstuurt, ontvangt en administreert met de VNG Berichtenapp.
  • De ZilliZ berichtenapp (voorheen VNG Berichtenapp).  Deze app zet tekst uit een Exel-document om in het gecodeerde bericht dat je via je account bij VECOZO kunt versturen. Berichten die je retour ontvangt via VECOZO, kun je met behulp van de convertor decoderen. Je hebt je VECOZO-account nodig om de app te kunnen gebruiken. Meer over de app > 

Dit zijn alle codes in het berichtenverkeer voor de regiogemeenten:

  • JW301 – Toewijzing Jeugdhulp
  • JW304 – Declaratie/factuur Jeugdhulp Retour (uitgefaseerd)
  • JW306 – Start Jeugdhulp Retour
  • JW308 – Stop Jeugdhulp Retour
  • JW316 – Verzoek om toewijzing Jeugdhulp Retour
  • JW318 – Verzoek om Wijziging retour (momenteel niet in gebruik door de regio Hart van Brabant)
  • JW319 – Antwoordbericht op een JW315, bijvoorbeeld dat een JW315 in onderzoek staat.
  • JW325 – Declaratie-antwoord Jeugdhulp

Dit zijn verschillende berichten voor jeugdhulpaanbieders:

  • JW302 – Toewijzing Jeugdhulp Retour
  • JW303 – Declaratie/factuur Jeugdhulp (uitgefaseerd)
  • JW305 – Start jeugdhulp
  • JW307 – Stop jeugdhulp
  • JW315 – Verzoek om Toewijzing jeugdhulp (VOT)
  • JW317 – Verzoek om wijziging (momenteel niet in gebruik door de regio Hart van Brabant)
  • JW320 – Antwoordbericht retour
  • JW323 – Declaratie Jeugdhulp

Aanvragen met onbekend of geheim BSN

Er zijn enkele uitzonderingen waarin er geen gebruik of afwijkend gebruik gemaakt kan worden van het berichtenverkeer. De aanvrager (toegang, GI, zorgaanbieder) heeft in deze gevallen contact met de verantwoordelijke gemeente, omdat de toewijzing en declaratie handmatig moet plaatsvinden. Het gaat over de onderstaande uitzonderingen:

  • Kinderen zonder BSN
  • Ongeboren kinderen
    • Jeugdhulp wordt tijdelijk toegekend op BSN van moeder. Zo kan de jeugdhulp toch alvast verleend worden en kan deze na geboorte worden overgezet op het kind zelf.
  • Kinderen met geheim BSN

In deze gevallen is de veiligheid van de jeugdige in het geding en moet de identiteit geheim blijven. Er zijn een beperkt aantal jeugdhulpaanbieders die contractueel de mogelijkheid hebben om betaalde jeugdhulp te verlenen aan een jeugdige zonder dat dit herleidbaar is naar een persoon.

Aanvraag zorg van jeugdige in COA

Vanaf 1 januari 2019 wordt de zorg aan COA-jeugdigen gefinancierd door de gemeente. De jeugdartsen van de GGD zorgen voor verwijzingen. De zorgaanbieder dient een JW315 in voor de jeugdige vermeld dan in het veld ‘naam verwijzer’ naast de GGD ook COA toe. Dan kan de backoffice van de gemeente zien dat het een COA-jeugdige betreft. Indien de jeugdige geen BSN heeft vindt de aanvraag handmatig plaats.

Let op: je kunt voor het vervoer van de COA-jeugdige geen aanvraag doen. Het vervoer voor deze jeugdigen wordt namelijk niet gefinancierd door de gemeente. Het COA is hier zelf verantwoordelijk voor.

Kind en scheiding

Ouders kunnen bij een (vecht)scheiding om een uitspraak van de rechter vragen. Het gaat hier om scheidingszaken binnen het vrijwillig kader. Dus de ouders staan nog open voor hulp. De werkafspraken in het kort: de rechter geeft aan welke resultaten bereikt moeten worden en stuurt de rechterlijke beschikking naar het kennisknooppunt van het Zorg- en Veiligheidshuis Midden Brabant (ZVH). Het ZVH zet de beschikking door naar de toegang. De toegangsprofessional maakt samen met het kind en de ouders een plan van aanpak op basis van de te bereiken resultaten. Daarna krijgen het kind en de ouders de juiste hulp. Lees alles over dit proces in het document ‘Traject van rechtbank naar hulp bij scheidingen’. Download document UHA – Traject van rechtbank naar hulp bij scheidingen >

Overige stukken die horen bij uniform hulpaanbod (UHA) scheiding in vrijwillig kader:

Bepaling Jeugdhulp (gedwongen kader)

Het uitgangspunt is dat de gecertificeerde instelling (GI) bepaalt welke jeugdhulp er nodig is tijdens de periode van de  onder toezichtstelling (OTS) of voogdij en stemt samen met een jeugdhulpaanbieder het product af. De jeugdhulp aanbieder kan vervolgens zelf een JW315 indienen voor de toewijzing. Wel moet de maatregel in het gedwongen kader bekend zijn bij de gemeente. Voor de GI is het belangrijk om het altijd te weten welke zorg er al loopt en of nieuwe zorg hiermee gecombineerd mag worden. Ook als de zorgvraag wijzigt moet er goed afstemming zijn tussen de GI en jeugdhulpaanbieder.

Duur bepaling | Einddatum maatregel en jeugdhulp losgekoppeld

Juridisch gezien hoeft de duur van een bepaling jeugdhulp (periode van zorg inzet) niet gelijk te zijn aan die van een maatregel. Daarom gelden de volgende richtlijnen:

  1. Als een jeugdige al ‘vrijwillige’ zorg ontvangt en een maatregel krijgt, kijkt de GI of de zorg die al loopt passend is. Zo ja, dan wordt deze zorg niet beëindigd, maar loopt gewoon door.
  2. De GI kan een bepaling jeugdhulp afgeven met latere einddatum dan die van de maatregel. Dit is vooral zinvol bij korte maatregelen, waarvan de GI vermoedt dat de kans op verlenging groot is.
  3. Uitgangspunt is dat GI afstemming met de betrokken partijen zoals toegang en jeugdhulpaanbieder zoekt, als er jeugdhulp nodig is over de einddatum van de maatregel heen.
  4. De GI kan geen bepaling jeugdhulp afgeven nádat de jeugdige 18 jaar is geworden. De einddatum van een voorziening kan daardoor niet doorlopen na de 18 jaar. Er is hierin nog wel een verschil tussen een kinderbeschermingsmaatregel en jeugdreclassering:
    • Jeugdreclassering | Voor jongeren van 16 tot 23 jaar kan de rechter kiezen tussen de jeugd- of de volwassenenreclassering. Als de rechter kiest voor jeugdreclassering tot 23 jaar dan valt deze hulp onder de Jeugdwet en kan een GI een bepaling afgeven tot 23 jaar. Wanneer de jeugdreclasseringsmaatregel doorloopt tot na de 18e verjaardag, dan stopt de jeugdhulp op de dag van het einde van de maatregel.
    • Kinderbeschermingsmaatregel | De door een GI bepaalde jeugdhulp in het kader van een kinderbeschermingsmaatregel stopt op de datum dat een jongere 18 jaar wordt. Als er sprake is van verlengde jeugdhulp bepaalt de gemeente welke hulp er wordt ingezet vanaf 18 jaar. De gemeente kan ervoor kiezen om over de in te zetten verlengde jeugdhulp te overleggen of advies in te winnen bij de GI.